Historie
PBG en Dryade
Prinses Beatrix Groep
Oorsprong
De Prinses Beatrix Groep is ontstaan in 1946 uit een fusie van twee andere groepen. De opkomsten hadden wij in de kelders van de Kosmos aan het eind van de Dorpstraat. Later verhuisden we naar ons huidige clubgebouw aan het padvinderslaantje aan de rand van het Zeisterbos (de Brakel). Padvinderij won steeds meer aan populariteit en bij onze groep kwamen steeds meer jongere jongens. Al snel werd onze groep uitgebreid met een Welpenhorde. Jarenlang heeft onze groep met deze twee speltakken gedraaid.
Dit veranderde toen er rond 1987 een bevergroep werd opgericht, de groep bood nu ook plaats aan de allerkleinsten. Tevens kreeg de van oorsprong jongensgroep, hiermee haar eerste gemengde speltak. Niet veel later richtten wij een Explorer groep op voor de jongeren tussen de 16 en 18 jaar.
Naam Prinses Beatrix Groep
Het mag duidelijk zijn dat onze groep vernoemd werd naar onze Koningin. Toen zij in 1980 gekroond werd tot Koningin van Nederland hadden wij een klein probleempje. Moesten wij onze naam veranderen in Koningin Beatrix Groep? Wie anders dan Hare Majesteit zelf kon deze vraag het best beantwoorden. We schreven een brief waarin wij deze vraag haar voorlegden. We mochten onze naam wel behouden, maar boven ons naambandje moest dan wel een gouden kroontje geplaatst worden. Vandaag de dag dragen sommigen nog steeds een kroontje op het uniform.
Oranje-blauwe dassen
De kleuren van onze groepsdas waren oranje en blauw. Dit heeft vanzelfsprekend met onze naam te maken. Oranje staat voor het Koningshuis Oranje en blauw is het Koningsblauw. De das was op de linkerhelft oranje, omdat oranje het dichtst bij ons hart ligt. De rechterhelft was blauw.
Fusie met de Dryade
In de jaren tot 2014 zochten we steeds meer de samenwerking met onze buurgroep, Scouting Dryade. Leiding wisselde steeds soepeler van de ene groep naar de andere groep, en gezamenlijke opkomsten, zoals de nieuwjaarsinstuif, werden samen georganiseerd. Als bever begon je bij de gemengde bevers van de Prinses Beatrix Groep, en na de bevers werden meisjes lid van Dryade, jongens bleven bij de PBG tot de Explorers, die weer bij de Dryade zaten. De twee groepen hadden ook hun eigen stammen, de PAS en de CLOS bij de PBG, de Xtra’s bij de Dryade.
Eind 2012, begin 2013 leek een fusie een volgende logische stap, om de dubbelingen uit de twee groepen te besparen zodat er meer ruimte over blijft voor wat echt belangrijk is: het organiseren van opkomsten voor de jeugddeelnemers. Op 1 januari 2014 was het dan echt zo ver: de Prinses Beatrix Groep en Scouting Dryade fuseerden tot de Prinses Amalia Groep!
Dryade
Nieuw!
Archief
Archief met foto’s, logboeken, overzichten en meer vanaf 1923.
Dank aan Piet, Hanneke, Brigitte, Marja, Annieta en Marieke voor het uitzoeken, organiseren en archiveren van alle documenten en iedereen die verder geholpen heeft met hand- en spandiensten en het inleveren van materiaal!
Onstaansgeschiedenis (verslag uit 1981)
Al voor 1924 kende Zeist de padvindsters. Binnen deze gemeente bestond toen weliswaar geen organisatie; daarom waren deze leden aangesloten bij de afdeling Utrecht. In 1924 werd echter officieel een Zeister afdeling van het Nederlands padvinders gilde opgericht door enkele enthousiaste dames. Met name was mevrouw Gouverne de stuwende kracht. Een clubhuis was er niet. De bijeenkomsten werden gehouden bij de ouders van de kinderen thuis, later in een brandweerhuisje, in de orangerie van een buitenhuis, in het theehuis van de burgemeester (toen nog aan de Boulevard), in een koetshuis van Heerenwegen, kortom op alle mogelijke plaatsen.
Eerst in januari 1955 werd het nu bestaande gebouw “de Tra” gebouwd op de volgende wijze: de bouwput werd gegraven door de meisjes, het skelet werd gebouwd door een aannemersbedrijf en het dak werd geconstrueerd door de leerlingen van de toenmalige ambachtsschool. Vier jaar later (1959) volgde het gebouw “Pendoppo”.
Het enthousiasme was er. Al gauw kwamen er naast de padvindstervendels, ook kabouterkringen. Ook in het toenmalige rijksopvoedingsgesticht voor meisjes kwam een afdeling, zo ook in de Prins Alexanderstichting en in Bartimeus, beide inrichtingen voor blinde en slechtziende kinderen Prinses Christine was indertijd kabouter van de kring op Bartimeus. Na de oorlog 1940-1945 werd naast de groep Eduhla een christelijke groep opgericht, namelijk Pietriedewiet. In die tijd beleefde de padvinderij een enorme bloei, ook al omdat de mogelijkheden van vrije tijdbesteding nog niet zo groot waren.
De laatste jaren maakten de meisjesgroepen heel wat veranderingen mee: het Nederlands Padvindsters Gilde fuseerde met de Nederlandse Padvinders Vereniging, de Katholieke Verkenners en de Nederlandse Gidsen. Ze vormden samen Scouting Nederland. De beide meisjesgroepen in Zeist gingen samen een groep vormen de Dryade groep. Samen met de jongensgroepen vormen ze Scouting Zeist. Ook de Zeister gidsen werden in de Dryade groep opgenomen.
Het is nu (1981) een groep, open voor alle gezindten, van plus minus 130 kinderen, onderverdeelt in drie kabouterkringen voor de leeftijdsgroep van 7 tot 10 jaar, drie padvindstergroepen voor de leeftijdsgroep 10 tot 14 jaar, een sherpagroep voor de leeftijdsgroep 14 tot 16 jaar en een pivogroep voor de leeftijdsgroep 16 tot 21 jaar. Ook het uniform is in de loop der tijd wel wat veranderd. Zo zien we tegenwoordig kabouters in lange ribcord-broeken en padvindsters in scouting T-shirts.
Belangrijker is echter dat de inhoud van het spel een verandering onderging. De kabouters kregen een geheel nieuw spel dat aangepast is aan de moderne tijd en alle mogelijkheden heeft om de fantasie van jonge kinderen te ontplooien. Voor de padvindsters werden ook nieuwe ideeën uitgewerkt. Zo blijft scouting voor meisjes jong en steeds aantrekkelijk: belangstelling voor de natuur, de wereld om ons heen, primitief kamperen (ook in het buitenland). Dit zijn dingen die door de jaren- en nu nog steeds belangrijk zijn in het spel.
Op 14 November 1981 kon opnieuw een gebouw worden geopend. Dankzij de inzet van veel mensen kon het derde gebouw, in 1980 aangekocht worden van de Stichting Gidsen en Verkenners, na een grondige opknapbeurt en nadat de naam werd gewijzigd van Jeanne d Arc in “de Bolster” kon dit gebouw door de wethouder mr. J. Ekkers officieel in gebruik worden gesteld. Ter gelegenheid hiervan hield de Dryade die dag “open huis”, waarop voor de ouders, genodigden en kinderen allerlei activiteiten door de groep werden georganiseerd.
De naam Dryaden
Iedere waarneembare groep bomen heeft een onzichtbaar hoger zelf: de Dryade, die kennis bezit over de bomenwereld. Het woord Dryade komt o.a. uit het Latijn “dryas”, dat betekent”forest-nimph”, woudgeest, bosgeest, boomgeest. Zij zijn aan elkaar en aan hun plaats gebonden.
Er kan een verbintenis ontstaan tussen de Dryade en de menselijke geest. Daardoor wordt de Dryade mobiel. Zij zijn noch mannelijk noch vrouwelijk. Ze kunnen zichzelf splitsen. De afzonderlijke delen bezitten evenveel kennis (50 miljoen jaar oud!).
Dryaden communiceren in vibraties. Het uitspreken van het woord Dryade veroorzaakt zo’n vibratie. Als je de boomgeesten bij de naam noemt, zijn zij zich daar altijd van bewust. Er is een verschil tussen praten en spreken. Als er werkelijk een (kunstzinnig) gesprek gevoerd wordt, worden de sprekers geraakt, ontstaat er inzicht en impuls tot genezing.
Groepsdas
Aan de groepsdas kun je zien van welke groep iemand is. Bij de Dryade zijn er drie verschillende dassen, de bruine das voor de meisjes-welpen en de meisjes-scouts, de gemende das (oranje/blauw met bruin) voor de explorers en de oranje/blauwe das voor de stam.
De dassen per speltak:
- Bij de meisjes-welpen draag je een bruine das met een groen lintje.
- Bij de meisjes-scouts draag je een bruine das met een beige lintje
- De explorers dragen een oranje-blauw-bruine das.
- De stam draagt een oranje-blauwe das.
- De Xtra’s dragen een bruine das.
Als je wordt geinstalleerd als leiding van de meisjes-welpen of meisjes-scouts krijg je een geel lintje . De leiding van de explorers draagt net als de explorers een oranje-blauw-bruine das.
Pietridewied
Een herinnering aan meisjesscouting in Zeist
O.a. Pietridewied is later opgegaan in Dryade. Uit die oude tijd (we hebben het over de jaren ’50) zijn herinneringen en zelfs foto’s bewaard gebleven. Jenny, die lid was van Pietridewied, deelt een aantal mooie herinneringen met ons. Ze kent zelfs een heel aantal liedjes die ze toen zongen nog uit haar hoofd. Je zult zien dat er veel veranderd is, maar ook dat er dingen hetzelfde zijn gebleven.
“Ik was ongeveer twaalf jaar en tot mijn zestiende ging ik met veel plezier naar de opkomst, die op woensdagmiddag was. Ons clubhuis stond in het Molenbos in Zeist. Later kregen we een nieuw clubhuis op het Padvinderslaantje. Ik hoorde bij het vendel De Snelvoeters en was ingedeeld bij de ronde (een subgroepje) de Veldmuizen. Er waren ook Herten, Hazen en Reeën.”
De opkomst
“Als je bij het clubhuis arriveerde moest je eigenlijk salueren voor de aanwezige leidster(s) die de fantasienamen Helka, Myra en Pavrie hadden. Als je haar een hand gaf moest het je linkerhand zijn. Als iedereen er was werd er op een fluit geblazen en moesten we ons opstellen in vier Ronde rijen. Daarna was er inspectie! Zijn je nagels schoon? Heb je een zwarte onderbroek aan? Is je uniform helemaal in orde? Heb je touw, papier, potlood en een schone zakdoek in de zakken van je uniform? Daar na klonk er weer een fluitsignaal: Vendel treedt uit!
Aan het begin van de opkomst begonnen we met de vlaggenwacht en dat was een ernstige zaak. Al lopend of liever marcherend moest de groep zich opstellen in een halve cirkel. In de opening van de cirkel stond de leiding en bij toerbeurt mochten twee padvindsters vlaggenwacht zijn. Ik weet nog precies hoe dat ging: Een van de leidsters riep luid en duidelijk: ’Vlaggenwacht treedt uit’. Achter de groep langs lopend konden ze dan een keurig opgevouwen vlag in ontvangst nemen na dat ze eerst hadden gesalueerd. Ze liepen dan naar de vlaggenpaal en bevestigden de vlag. Om dat te kunnen moest je deze handeling eerst hebben geoefend en afgetekend hebben op de zogenaamde ‘Eisen kaart’. Als de vlag omhoog werd gehesen zongen we bijvoorbeeld:
Wij staan hier rond de wereldvlag
met het gouden klaverblad.
Wij vormen maar een kleine kring
met elkaar in dorp of stad.
Maar wij willen dat diezelfde vlag
door de wet en belofte (of: door kompasnaald en sterren) geleid
elk ons weten een deel
van het grote geheel
Wij zijn bereid!
Daarna moest een van de padvindsters de hele padvindsterswet opzeggen. Daarna salueerden we voor de vlag en zongen we nog een liedje:
Ik koos als weg door ’t leven
’t padvindsters spoor
’t vraagt mij om veel te geven
de jaren door.
Ik zal steeds ernstig trachten
Heel toegewijd.
God schenkt mij daartoe krachten.
Ik ben bereid!
Daarna het bevel: Vendel verspreiden! Pas daarna konden we gewoon het padvindster spel gaan spelen.”
Wat je als padvindster moest kennen en kunnen
“In het boekje ‘Het nieuwelingen spoor’ stonden de dingen die je moest weten en kunnen om als padvindster geïnstalleerd te mogen worden. Zo moest je een aantal liedjes kennen (bijv. Het Wilhelmus, of het lied ‘Hoort zegt het voort’) en je moest de padvindsterwet en de padvindstersbelofte op kunnen zeggen. Daarnaast moest je alles weten over het salueren, de rol van de linkerhand en wat praktische zaken zoals het verzorgen van wondjes. Er werd ook door iedereen en fluitenkoord gevlochten. Als je dat allemaal had gedaan kon je geinstalleerd worden. Met de linkerhand op de vlag zei je de belofte: “Ik zal ernstig trachten God en mijn land te dienen, iedereen te helpen waar ik kan en de padvindsterswet na te leven.” Daarna kreeg je de kaart.
Je kon ook na je installatie nog verder met moeilijkere en uitgebreidere opdrachten door bijvoorbeeld morseseinen te leren en gebruik van een kompas onder de knie te krijgen. Eisen kon je laten aftekenen door een van de leidsters of een rondeleidster (de oudste padvindster van een Ronde). Sommige opdrachten moesten elders worden voltooid bijvoorbeeld thuis (koken), zwemmen of een zwerftocht. Voor het behalen van een insigne moest je persoonlijk aan de slag. Ik heb in die tijd heel veel geleerd, zaken die je op school niet leerde, zoals sjorren, vuurtjes maken, broodjes bakken en planten herkennen. En natuurlijk zingen, heel veel zingen, Ernstige liedjes en gekke liedjes.
Aan het eind van de opkomst werd de vlag weer met een ceremonie gestreken en dan was de padvindsters opkomst afgelopen.”
Het padvindstersjaar rond
“Als het in de winter gesneeuwd had trokken we er vaak per ronde op uit. Dat was een mooie belevenis en spannend. We zochten naar dierensporen in de sneeuw en maakten afrukken met behulp van een gipspapje. Ook probeerden we met sprokkelhout en drie lucifers een vuurtje te maken en een kopje thee te zetten. Als we dicht bij het boswachtershuis waren, en dat was altijd zo uitgekiend, gingen we daar naar binnen en daar zat ook een leidster ons op te wachten, Daarna gingen we zingend naar het clubhuis of naar huis.”
Denkdag
“Op 21 februari was het Denkdag. Dat is de verjaardag van zowel Robert Baden-Powell (de oprichter van scouting) als zijn vrouw Olave Baden-Powell, die beiden veel voor scouting betekend hebben. ’s Morgens als het nog maar net licht was werd de vlag gehesen. We zongen een aantal liedjes. Je mocht/moest in je uniform naar school. Sneeuwklokjes en Klimop droeg je als corsage op je uniform. Drie Sneeuwklokjes, die stonden voor reinheid. En de Padvindsterbelofte bestond uit drie delen. De klimop stond voor dapperheid en elkaar helpen. Je had elkaar nodig.
Na schooltijd was er een Denkdagavond. Een spel herinner ik me nog: Gedachtenjagertje. Bij toerbeurt moest je hardop zeggen wat je dacht. Een padvindster begon en wees dan een ander meisje aan totdat iedereen een beurt had gehad. Heel mooi was het als die gedachte in de Denkdag sfeer was. Bijv: ‘Ik dacht aan de padvindsters in Afrika.’ Maar gewoon ‘Ik heb honger’ was ook goed.”
Lente
“Als de lente begon werd er zo veel mogelijk buiten gewandeld, gespeeld. enz. Soms moesten we als soldaatjes marcheren en we zongen daar bijpassende liedjes bij:
Padvindster, hoor je je voetstappen klinken
Zie je in verte torentjes blinken
We leren flink lopen
met ogen wijd open
We lopen op een buitenweg
een wegje op het land
Met klinkers, een groene heg
en Speenkruid langs de kant.
Eerst links, dan rechts steeds voorwaarts (2x)
Fijn is marcheren op ene lange rij.
Geen gedrentel, geen geslenter
maar loop vief er bij.
Jodi, jodi, jodi jodi, jodi ha..ha. ha..! enz.
Met Palmpasen hielpen we de kabouters met hun Palmpaasstokken en met Pasen was er vaak een feestelijke padvindersdienst voor, uiteraard protestantse groepen van heel Zeist.Voor kabouters, padvindsters, pioniers welpen verkenners en voortrekkers. Een kind van elke tak zei aan het begin van de dienst hun belofte op. Met de leiding en nog al wat ouders er bij zat de kerk propvol.”
Zomerkamp
“In mei werd het zomerkamp voorbereid. Zo’n zomerkamp was het hoogtepunt van het jaar en duurde ongeveer een week. Ik vergeet nooit mijn eerste kamp in Eefde. Chiwato was de naam en het was een indianenkamp. We sliepen in oude groene legertenten en onze matras was een zak met stro. Dat stro moest je halen bij een boer. De slaapzak was een tot zak genaaide deken en je persoonlijke spullen zaten in een plunjezak. De WC was een zelf gegraven latrine met behulp van stokken en tentdoek waren afgeschermde hokjes gemaakt. Als je er naar toe moest ging je dus ‘latten.’
De keuken was ook zelfgemaakt met een grote hoop takken met heel veel touw was er een modelkeuken gemaakt met in het midden een groot tafelvuur. Een detail: De grote pannen waren ingesmeerd met gips zodat na afloop van het kamp die pannen schoongehakt konden worden.
Ook in het kamp was er elke ochtend inspectie waarbij ook de tent geïnspecteerd werd. Elke ochtend was er vlaggenwacht. Dan zongen we het volgende lied:
’t Is de vlag waar de wind in komt gevaren
’t Is de vlag waar wij ons om willen scharen.
In het kamp waar vreugd’ ons tezamen verbindt.
In de wereld waar straks onze strijd weer begint.
O, vlag, jij stralende vlag,
Wij vergeten je niet, wij gedenken je elke dag.
O, vlag, jij stralende vlag.
Dat je altijd maar hoger, hoger, hoger
wapperen mag!
O, jij stralende vlag!
Aan opdrachten en eisen kon hard gewerkt worden tijdens het kamp. Vooral natuuropdrachten lagen voor het oprapen, maar we deden ook balspelen, gingen zwemmen of liepen tochten met het kompas. Midden op het kampterrein stond vaak een pomp of een kraan. Heel belangrijk voor onze persoonlijke hygiëne. We vulden bij die pomp onze wasbakjes, want ’s avonds wasten we ons in en achter bosjes. Dat ging met veel gelach gepaard. Of we schoon werden!?
We hadden per ronde corvee. Ook daar hadden we een liedje bij:
Als er ’s zomers op de heide
onze groene tenten staan
moet er door ons tussenbeide
aan corvee worden gedaan.
Piepers jassen is een kunstje
dat we kennen op een prik.
Toch zegt menig fijngebouwde
geef mijn portie maar aan Fik.
En dan de kampvuren. Per ronde werd een toneelstukje ingestudeerd of er werd een nieuw liedje geleerd of een verhaal voorgelezen. Als het enigszins schemerig was, werd het steeds wat stiller. De saamhorigheid was bijna voelbaar. Elke avond werd de taptoe gezongen door de leiding. Wij lagen al op onze kampbedjes en herhaalden elke zin.
d’ Avond valt
Alles zwijgt
Zachtkens ruist
over zee,
bos en hei,
Winde groet
Alles wel.
God nabij!
Wat betekent toch Pietridewied? Het was voor de padvindsters die voor het eerst kampeerden met de groep heel geheimzinnig. Want op een nacht was het zo ver. Nieuwelingen werden wakker gemaakt, geblinddoekt en langs allerlei posten geleid, zo veel als de naam Pietridewied letters heeft. Ik kan me herinneren dat een van de opdrachten was: een lepeltje stroop met zout slikken, dat we letters moesten onthouden en op het laatst kregen we de oplossing. Pietridewied betekent: een Padvindster Is Eerlijk, Trouw, Rechtvaardig, Is Dapper En Wil Iedereen Dienen. Het geheel leek een beetje op een ontgroening. De Inwijding heette het!
Ik genoot buitensporig van zo’n padvindsters kamp en vond het jammer dat alles weer moest worden opgebroken. In een bus reden we weer naar huis of we gingen tegelijk met de vrachtwagen mee. Daarin zaten de kampspullen.”
Herfst
“Na het kamp begon de gewone wereld weer. En ook de padvinderij middagen. De herfst begon en de Zeister bossen stonden vol paddestoelen. In die tijd mocht je nog voorzichtig een paar paddestoelen plukken om, met wat bessen en gekleurde bladeren, een herfstbakje te maken. Ik kan me herinneren dat we als sociale actie Rode Kruis zakjes maakten. Dat waren witte zakjes met een geborduurd rood kruis er op. Die zakjes stopten we vol met kleine benodigdheden die men bij een ramp bijvoorbeeld was kwijtgeraakt en waar je niet buiten kon: dingen zoals veiligheidsspelden, een klein naai-etuitje, een blocknootje, potloodjes, enz. Ook stopten we er iets in voor kinderen. Voor Sinterklaas maakten we kleine cadeautjes, ook voor onze gasten, want met zo’n feest mocht je een gast meenemen. Meestal was dat een vriendinnetje van school.
Met de kerstviering herhaalde zich dat. We zongen dan het ene kerstliedje na het andere en de leiding droeg gedichten voor en er werd een verhaal verteld. Boerenkool met worst was ons kerstdiner en we kregen een sinaasappel toe. Sober, jaren 50! Het leukste was het slot van het feest: Buiten stond een kerstboompje, waar in we een brandend kaarsje moesten bevestigen. Dat kaarsje mocht niet uitwaaien!! Wat we deden als het stormde weet ik niet meer!
In de kerstvakantie nog een oliebollen kraampje waarin we oliebollen verkochten en dan was het jaar voorbij.”
Tot besluit
“Dit waren mijn padvindsters avonturen in de jaren vijftig. Een ode aan Pietridewied en het vendel Snelvoeters. Ik hoop dat jullie in deze tijd Scouting net zo leuk vinden als ik indertijd. Heel veel dingen zijn veranderd. We hadden niet veel er was ook niet zo veel te koop. Kinderen werden toen anders opgevoed dan nu, maar ik denk dat er ook veel hetzelfde is gebleven. Een wens die in die tijd vaak op een kaart van een jarige padvindster stond:
‘Goed pad en zonnig spoor! En dat wens ik jullie ook toe.’”
Door Jenny, oud-lid van Pietridewied